Eind- en toetstermen – Examen NVNLP Practitioner Opleiding
Practitioner opleiding
NLP TECHNIEKEN
1. De NLP vooronderstellingen
2. NLP Doelkader
- Huidige en gewenste situatie, werken met hulpbronnen en afstemmen op de toekomst.
- Vijf formele vormvoorwaarden voor doelen.
- De TOTE: een cybernetisch model voor doelgericht handelen.
- De structuur van de subjectieve ervaring: de samenhang tussen waarneming van de context, extern gedrag, emotionele toestand, denken en overtuigingen.
- Criteria en de hiërarchie van criteria.
3. Veranderingstechnieken
- Ten minste drie manieren van patroonherkenning/herkadering.
- Meerdere manieren om hulpbronnen op te roepen, te verankeren en te activeren: ‘Circle of excellence’, ‘Collapsing anchors’, ‘Change personal history’.
4. Waarnemingstechnieken
- Het ijken van non-verbale reacties (calibratie): leren zien in welke innerlijke toestand iemand op een gegeven moment is.
- Zintuiglijke weergavesystemen: visueel, auditief, kinesthetisch, gustatorisch en olfactorisch.
- Submodaliteiten: ervaringen veranderen door zintuiglijke kwaliteiten ervan te veranderen.
- Predicaten en oogbewegingen: gedragingen die aangeven in welk systeem iemand zit.
- Congruentie en incongruentie.
5. Patroonherkenning en modellen
- Vaststellen van innerlijke strategieën: analyseren met welke denkstappen iemand een bepaald positief of negatief effect bereikt bij zichzelf.
- Motivatiestrategieën.
- Creativiteitsstrategieën.
- Leerpatronen.
- Sorteerstijlen (optioneel).
6. Communicatie en gedeelten
- Zes-stapsherkadering: b.v. de onbewuste motivatie achter ongewenst gedrag opsporen en de uiting daarvan veranderen.
- Onderhandelen tussen gedeelten: een model voor het oplossen van (innerlijke) conflicten. Overeenstemming zoeken op het niveau van de criteria.
- Werken met metaforen: het gebruik van metaforen als veranderingspatroon en organiserend kader.
7. Tijdsordening
- De persoonlijke tijdlijn: een (visuele) weergave van verleden, heden en toekomst als kader voor NLP-interventies.
8. Meervoudige waarneming
- Associëren en dissociëren: ervaringen herbeleven of ze op afstand houden.
- Meervoudige waarnemingsposities.
- Hiërarchie van logische niveaus.
9. Basisvaardigheden
- Rapport: het vermogen tot afstemmen en leiden in verschillende kanalen, zoals criteria, woordkeus, zintuiglijke voorkeur, houding, gebaren en ademhaling.
- Matchen/mismatchen.
- Volgen en leiden (Pacing and leading).
10. Taalpatronen
- Metamodel
- Miltonmodel, gerelateerd aan de vooronderstellingen van NLP.
- Inhoud- en contextherkadering.
- Chunking: up, down, lateral.
11. Testvormen
- Techniekbeheersing: zowel uitleggen als toepassen; met een flexibiliteit in vorm en toepassing.
- Ecologische werkwijze en demonstratie in gedrag.